De zorg- en gezondheidssector uitgediepd
Op deze pagina vindt u een uitgebreide uitleg over de zorgsector. Ze staat bekend om haar cruciale rol in de gezondheid van de mensen, maar komt jammer genoeg ook vaak in het nieuws door de aanhoudende personeelstekorten. Deze tekorten zorgen er voor dat veel functies binnen deze sector als een knelpuntberoep worden gezien.
Daarom ga ik graag dieper in op de huidige situatie van de zorgsector. De verschillende risicofactoren worden toegelicht en verder wordt er een onderscheid maken tussen de subsectoren: ziekenhuizen, woonzorgcentra en gehandicaptenzorg. Op die manier krijgt u een duidelijk beeld van de knelpunten binnen de zorg. (bron)
1. De werkbaarheidsknelpunten
1.1 Werkstress en burn-out
In 2023 ervaart 39,9% van de werknemers werkstressklachten. Dit is het hoogste percentage ooit. Daarvan kampt 14,4% zelfs met burn-out symptomen. Vanaf 2019 overstijgen de werkstressklachten in de zorgsector die van het sectorgemiddelde. De trend van de extreme gevallen lopen wel parallel met andere sectoren op de Vlaamse arbeidsmarkt.
1.2 Motivatie
16,0% meent geen motivatie te hebben voor hun job. Bij 7,1% is er zelfs sprake van ernstige demotivatie. Sinds de nulmeting zien we een stijging. De motivatieproblemen ligt bij de zorg- en gezondheidssector onder het sectorgemiddelde.
1.3 Leermogelijkheden
87,3% van de werknemers heeft voldoende leermogelijkheden. Bij 3,5% is er sprake van een ernstig leerdeficit. Deze cijfers zijn verbeterd tegenover 2004. De leermogelijkheden in deze essentiële sector liggen telkens hoger dan die in de Vlaamse arbeidsmarkt, behalve in 2023.
1.4 Werk-privéconflict
11;2% heeft moeilijkheden met het combineren van hun privéleven met hun werk. Bij 3,2% is er een acuut werk-privéconflict. Na een stijging in 2016 bleef dit aandeel werknemers met een werk-privéconflict redelijk stabiel. Ook deze cijfers volgen de ontwikkeling van de andere sectoren.

1.5 Jobs zonder werkbaarheidsknelpunten
De werkbaarheidsgraad bedraagt 50,5%. Dat is vooral te danken aan de hoge werkstressklachten. 28,3% kampt met één werkbaarheidsknelpunt en
21,3% met twee of meer werkbaarheidsknelpunten. Tot en met 2016 lag de werkbaarheidsgraad van de zorg- en gezondheidssector hoger dan het sectorgemiddelde. Momenteel zijn er geen duidelijke verschillen meer.
2. De werkbaarheidsrisico's
2.1 Werkdruk
38,2% van de werknemers in deze doelgroep ervaren hoge werkdruk. Dit is een kleine verbetering tegenover 2019. Bij de helft is er sprake van acuut hoge werkdruk. Dit is stabiel gebleven op korte termijn. In het begin volgde deze risicofactor de trend van de andere sectoren, maar de laatste jaren is er significant veel meer werkdruk in de zorg.
2.2 Emotionele belasting
43,7% van de werknemers ziet dit als een risicofactor. Ook ervaart 10,8% een overbelasting. Dit cijfer is echter duidelijk gedaald. Op alle metingen scoort de zorg zichtbaar hoger dan de scores van het sectorgemiddelde.
2.3 Taakvariatie
Voor 78,7% van de werknemers is hun job variërend genoeg. 8,5% beweert zelf extreem routinematig werk te hebben. Voor 2023 lag het percentage routinematig werk steeds lager dan het sectorgemiddelde. Bij de laatste meting in 2023 lopen ze parallel. Dit wijst er echter op dat deze risicofactor negatief (beperkt) evolueert.
2.4 Autonomie
In 2023 heeft 2,7% van de werknemers in de zorg- en gezondheidssector gebrek aan autonomie. Bij 7,4% is dat zelf een acuut gebrek. Sinds 2013 zijn de cijfers in deze sector slechter in vergelijking met het Vlaamse sectorgemiddelde; de positieve evoluties worden dus niet gevolgd.
2.5 Ondersteuning door directe leiding
12,8% van de doelgroep krijgt onvoldoende steun. 3,8% heeft zelfs een negatieve relatie met de leiding. Sinds de nulmeting blijven deze cijfers rond eenzelfde trend. In 2004 en 2013 kende de zorg- en gezondheidssector betere ondersteuning dan de rest van Vlaanderen, maar na 2016 zien we geen verschillen meer.
2.6 Arbeidsomstandigheden
Het aandeel van werknemers met belastende arbeidsomstandigheden is 17,4%. 6,2% hebben zelfs een zeer hoge fysieke belasting. Sinds 2013 zijn de scores in deze sector ongunstiger tegenover het Vlaamse sectorgemiddelde.
3. Risicoprofielen
Door de samenhang tussen de werkbaarheids- en risico- indicatoren te bekijken, kunnen er profielen worden opgesteld. Deze profielen tonen aan welke werkbaarheidsrisico's kunnen leiden tot een bepaald knelpunt.
3.1 Risicoprofiel voor werkstress
Werkdruk en emotioneel belastend werk zijn de risicofactoren die tot het meeste stress leiden. Bij een hoge werkdruk stijgt de kans op werkstress aanzienlijk (verviervoudiging). De emotionele belasting (43,7%) komt het vaakst voor in deze sector. Dit leidt ook tot een verdubbeling van de odds. Onvoldoende steun door leidinggevenden heeft een gelijkaardige impact.
3.2 Risicoprofiel voor de motivatie
Voor motivatieproblemen zijn onvoldoende steun door leidinggevenden en routinematig de boosdoeners. Beiden zijn ze verantwoordelijk voor een verviervoudiging van de kansverhoudingen. Ook de hoge werkdruk vormt opnieuw een relevante risicofactor door het groot aantal werknemers die dit knelpunt ervaren.
3.3 Risicoprofiel voor leermogelijkheden
Emotionele belasting leidt niet tot onvoldoende leermogelijkheden. Vooral routinematig werk is heel gevoelig voor onvoldoende leermogelijkheden. We zien hier namelijk een verzesvoudiging(!) van de kansverhouding. Bij gebrek aan autonomie (24,7%) en onvoldoende steun van de direct leiding (21,3%) zien we een verdubbeling en een verviervoudiging bij onvoldoende steun.
3.4 Risicoprofiel voor werk-privéconflict
Routinematig werk heeft geen invloed op de combinatie werk-privé. De hoge werkdruk (38,2%) is hier de belangrijkste risicofactor. Het blijkt zelfs een grotere impact te hebben dan op de werkstress, er is namelijk sprake van een vervijfvoudiging van de kansverhouding. Ook de emotionele belasting brengt opnieuw een verdubbeling teweeg.
4. De werkbaarheidssituatie in subsectoren van de zorg- en gezondheidssector
In dit onderdeel wordt er nog meer ingezoomd op de zorg- en gezondheidssector. Deze sector wordt in 3 grote subgroepen verdeeld: ziekenhuizen, woonzorgcentra en gehandicaptenzorg, jeugdbijstand en welzijnswerk. Deze sectoren werden voor het eerst onderscheiden in 2013, dus de nulmeting is hier dan ook 2013 en niet 2004.
4.1. De situatie in ziekenhuizen
48,6% van de werknemers in ziekenhuizen beweren in 2023 geen werkbaarheidsknelpunten te ervaren. Dit percentage ligt niet in dezelfde lijn als de metingen in 2013. Sindsdien is de werkbaarheid tamelijk afgenomen.
Het percentage werkstressklachten bedraagt 41,6% na een enorme stijging in 2019. Naast de werkstressklachten zijn ook de burn-out symptomen aanzienlijk toegenomen. Voor 14,2% vormen er zich motivatieproblemen bij het uitoefenen van hun job. Opnieuw zien we stijging sinds de nulmeting. Bij de werknemers met onvoldoende leermogelijkheden zien we geen verschillen. Dit percentage bedraagt in de ziekenhuizen 11,3%. Deze evolutie trekt zich ook door bij het werk-privéconflict (11,9%).
42,5% lijdt opnieuw onder de immense werkdruk. Enerzijds is dit een sterke daling tegenover 2019, anderzijds is dit een enorme stijging sinds de nulmeting. De risicofactor emotionele belasting behaalt zelf een nog hoger percentage: 44,2%. 11,8% spreekt zelfs over een emotionele overbelasting. 20,8% wordt geconfronteerd met routinematig werk en 32,6% mist autonomie bij het beoefenen van hun job. De direct leiding geeft 13,6% van de werknemers te weinig steun. Ook bij de fysieke belastende omstandigheden zijn er geen significante verschillen, toch bedraagt dit percentage 18,6%
4.2 De situatie in woonzorgcentra
In 2023 blijkt 48,7% van de werknemers in rusthuizen een werkbare job te hebben. Dit is geen positieve vooruitgang tegenover 2019, maar bij de nulmeting lag dit percentage nog hoger.
Ook in de woonzorgcentra blijven de werkstressklachten (43,0%) stabiel. Bijna de helft daarvan heeft burn-out symptomen. Sinds 2013 is er wel een duidelijke toename van de motivatieproblemen (18,9%). Dit is een toename tegenover de eerste meting. 15,8% heeft onvoldoende leermogelijkheden. 14,6% ervaart een werk-privéconflict. Beide knelpunten veranderden nauwelijks doorheen de jaren.
De hoge werkdruk komt voor bij 49,1% en bij 27,5% is deze acuut. Deze zijn duidelijk gestegen sinds de nulmeting. De emotionele belasting (48,9%) ligt net iets lager. Zowel bij de werknemers die geconfronteerd worden met routinematig werk (32,5%) als zij die onvoldoende steun ontvangen door leidinggevenden (30,7%) zijn er geen verschillen. 28,3% ervaart fysieke belastende omstandigheden, wat een daling is. De hoeveelheid werknemers die een zeer hoge fysieke belasting (13,8%) ervaren is sterk toegenomen.
4.2 De situatie in de gehandicaptenzorg, de jeugdbijstand en het welzijnswerk
De werkbaarheidsgraad in deze subsector bedraagt 54,6%. Dit is het hoogste percentage in de zorg- en gezondheidssector, maar toch is dit cijfer aanzienlijk gedaald.
38,3% van de werknemers ervaren werkstressklachten. Bij 14,2% is er sprake over burn-out symptomen. Bij de motivatieproblemen zien we een achteruitgang. In 2023 bedroeg dit percentage 14,1%. Onvoldoende leermogelijkheden vormt voor 8,2% een werkbaarheidsknelpunt. Bij het werk-privéconflict ervaart 9,9% moeilijkheden. Er zijn geen verschillen met vorige metingen.
32,6% ervaart een hoge werkdruk, wat een behoorlijke toename is. Een enorm hoog percentage (61,9%) meent emotioneel belastend werk te hebben. Dit is een enorme stijging met 2013, maar de meting van 2019 wees dezelfde richting uit. Er is wel sprake van verbetering bij de emotionele overbelasting (16,4%). De rest van de risicofactoren bleven de laatste jaren tamelijk constant.
De zorg- en gezondheidssector kampt aanzienlijk met werkbaarheidsknelpunten, vooral op het gebied van werkstress. Dit is dan ook het meest voorkomende probleem. Het valt op dat de hoge werkdruk, de emotionele belasting en het gebrek aan autonomie hier voornamelijk toe leiden. De leermogelijkheden zijn tamelijk goed, maar hier spelen routinematig werk en gebrek aan ondersteuning dan weer een grotere rol. De verschillen tussen de subsectoren zijn ook redelijk duidelijk. De percentages in ziekenhuizen en woonzorgcentra zijn beduidend lager en kampen vooral met werkstress en fysieke belasting. In de gehandicaptenzorg, de jeugdbijstand en het welzijnswerk ligt de emotionele belasting er dan weer enorm hoog, maar over het algemeen scoren ze wel beter dan de ziekenhuizen en woonzorgcentra.